Algemeen

Eén van de instrumenten die het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) inzet om veilige en gezonde arbeidsomstandigheden te bevorderen, is certificatie. Producten als liften, houtbewerkingmachines en drukvaten zijn voorbeelden van gevaarlijke werktuigen waarmee het beter niet fout kan gaan.

Ook werkzaamheden als duikarbeid, asbestverwijdering, werken met explosieven en het afsteken van professioneel vuurwerk zijn risicovolle functies. En daarnaast vragen systemen als asbestinventarisatiebedrijven om extra veiligheidsmaatregelen. Daarom is voor deze producten, werkzaamheden en systemen een wettelijk certificaat verplicht. Bedoeling van het certificaat is, dat de gebruiker een ‘gefundeerd vertrouwen’ mag hebben dat aan de te stellen eisen is voldaan.

Dit beleid is gestoeld op de internationale ISO IEC 17024  (persoonscertificatie) en de 17021 (systeemcertificatie).

De minister van SZW is derhalve verantwoordelijk voor de inrichting van het stelsel.  De minister heeft opties, te weten: Beoordelen (80% Norm 17024, Accreditatie (100% Norm 17024) of Persoonsregistratie.
Huidig stelsel is Beoordelen: De minister wijst de certificerende instellingen aan die op een specifiek werkveld certificaten mogen verstrekken op basis van een beoordeling van de Raad voor Accreditatie (RvA). De minister stelt de schema’s voor aanwijzing en toezicht en de werkveldspecifieke certificatieschema’s vast.

Verstrekking certificaten

Certificaten worden aan de certificaathouders verstrekt door certificerings- en keuringsinstellingen (kortweg ci’s of cki’s) die daartoe door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zijn aangewezen op basis van een positieve beoordeling door de Raad voor Accreditatie www.rva.nl De certificerende instellingen toetsen of het product, het systeem of de deskundige persoon aan criteria voldoen. Certificatie-eisen worden opgesteld door deskundigen van partijen die bij een onderwerp betrokken zijn (verenigd in een Centraal College van Deskundigen (CCvD)). Dit zijn bijvoorbeeld klanten, gebruikers, producenten en certificerende instellingen. Als de eisen voldoen aan de randvoorwaarden van de overheid, dan worden ze door de minister van SZW vastgesteld en krijgen ze daarmee een wettelijke status. Het zogenaamde werkveldspecifiek certificatieschema. De Raad voor Accreditatie (RvA). www.rva.nl  beoordeelt of een certificerende instelling voldoet aan het werkveldspecifieke schema voor aanwijzing en toezicht waarvoor de certificerende instelling een aanwijzing van de minister van SZW wil ontvangen.

Beheerstichtingen

Een beheerstichting is verantwoordelijk voor het beheer van schema’s voor aanwijzing en toezicht (de eisen waaraan een ci/ cki moet voldoen) en de werkveldspecifieke certificatieschema’s (de eisen aan de certificaathouder) op één of meer werkvelden. De beheerstichtingen zijn private stichtingen. De beheerstichting zorgt ervoor dat het CCvD kan functioneren en zorgt voor het secretariaat.
Iedere sector (Asbest, Duikarbeid, Vertikaal Transport) heeft haar eigen Beheerstichting. De Beheerstichting kan haar taak uitbreiden naar Arbogerelateerd zoals het beheer van de Arbocatalogus.

Wetgeving

De wettelijke basis voor het certificatiestelsel ligt deels in artikel 20 van de Arbeidsomstandighedenwet (persoonscertificaten en systeemcertificaten) en deels in artikel 7 van de Warenwet (productcertificaten en typecertificaten). Deze artikelen bepalen dat voor verschillende werkzaamheden, producten en systemen een certificaat is vereist. Deze artikelen bepalen ook dat de minister certificerende instellingen kan aanwijzen die de voorgeschreven certificaten verstrekken. Naast deze wetten zijn er ook regelingen (het Arbobesluit, de Arboregeling, Warenwetbesluiten en Warenwetregelingen) met meer gedetailleerde voorschriften.
Voor meer informatie zie de website van de overheid Arboportaal onderwerp Certificatie.

Controle en toezicht

Het stelsel voorziet op verschillende manieren in controle en toezicht. Allereerst is er de controle van en het toezicht op de certificerende instellingen (CI’s). De CI’s moeten voor hun beoordeling door de Raad voor Accreditatie (RvA) een overeenkomst afsluiten met de RvA. Deze overeenkomst houdt in dat de CI zich verplicht tot medewerking aan jaarlijkse controles door de RvA, die worden uitgevoerd om vast te stellen of de CI nog steeds voldoet aan de beoordelingscriteria. De RvA kan ook op verzoek van de minister extra controles uitvoeren. Beoordelingen door de RvA zijn voor rekening van de CO. De CI’s zijn wettelijk verplicht mee te werken aan controles en dienen de hiertoe benodigde informatie kosteloos te verstrekken aan de RvA.

Naast de RvA houdt de Nederlandse Arbeidsinspectie toezicht op de CI’s. Ook aan dit toezicht dient de CI volledige medewerking te verlenen. Voor zowel de RvA als voor de NL Arbeidsinspectie zijn de wettelijke aanwijzingscriteria de maatstaf voor de controles en het toezicht. De controles door de RvA zijn in zekere zin voorspelbaar, de CI weet hoe vaak de RvA controleert en op welke punten. Het toezicht door NL Arbeidsinspectie is risicogericht en steekproefsgewijs en daarmee voor de CI veel minder voorspelbaar.

De CI’s houden op hun beurt periodiek toezicht op de gecertificeerde personen, producten en systemen. Hoe CI’s toezicht houden op hun certificaathouders, met welke frequentie zij certificaathouders controleren en hoe zij met de controlebevindingen moeten omgaan is per werkveld vastgelegd in het betreffende certificatieschema.

De Nederlandse Arbeidsinspectie handhaaft op de aanwezigheid van wettelijk voorgeschreven certificaten. Slechts in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld naar aanleiding van een arbeidsongeval, zal de NL Arbeidsinspectie zelf nagaan of een gecertificeerd persoon, object of systeem daadwerkelijk voldoet aan de geldende eisen.

Certificaathouder

In de sector werken onder overdruk wordt gesproken over persoonscertificatie.

Certificaathouders zijn: duikers, duikploegleiders, duikmedische begeleiders en duikerartsen in de subsectoren Defensie, Brandweer en civiele sector.

Werken onder overdruk valt onder de noemer risicovol arbeid. Vandaar dat de minister van SZW de certificaten wettelijk verplicht heeft gesteld en valt de vakbekwaamheid onder de status gereglementeerd beroep. De lijst van gereglementeerde beroepen, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, wordt vastgesteld conform de bijlage bij deze regeling. Concreet betekent dit dat een duiker en/of duikploegleider met buitenlandse papieren zich moet melden bij de desbetreffende certificerende instelling.

Toekomst Stelsel Certificatie en Accreditatie

Het huidig beleid van SZW is momenteel gestoeld op beoordelen (90% cf de internationale Norm 17024) verwoord in de wetgeving opgenomen WDAT-P. Dat betekent dat de door SZW aangewezen certificerende instellingen conform de WDAT-P zich moeten inrichten en de Raad voor Accreditatie (RvA) daarop beoordeelt. De RvA, mag op grond van Europese verplichtingen vanaf 2020 geen audits in het kader van beoordelingen meer uitvoeren. SZW heeft de betrokken branches opdracht gegeven na te denken over een ander stelsel. De sector werken onder overdruk had eerst de focus op Accreditatie omdat over het alternatief persoonsregistratie in 2016 weinig bekend was. Echter in 2019 zijn toch discussies gestart om te gaan voor persoonsregistratie. In eerdere instantie – 2018 - was al besloten dat de certificatieverplichting voor duikersartsen zou worden omgezet naar persoonsregistratie. Medio 2019  hebben het ministerie van Defensie en het ministerie van Justitie en Veiligheid de wens dat de bestaande certificatieverplichtingen voor duikers, duikploegleiders en duikmedisch begeleiders die bij het ministerie van Defensie of bij de brandweer werken wordt omgezet in registratieverplichtingen. Gelet daarop heeft de Stichting Werken onder Overdruk recent kenbaar gemaakt ook een voorkeur te hebben voor een registratieverplichting voor duikers, duikploegleiders en duikmedisch begeleiders die werkzaam zijn buiten het ministerie van Defensie en de brandweer. Tussen vertegenwoordigers van de verschillende sectoren en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vindt overleg plaats over de nadere invulling van het stelsel van registratie en de registratie‐eisen voor de duikerberoepen.

Persoonsregistratie
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gaat ook persoonsregistratie gebruiken als instrument om de veiligheid en de gezondheid van werknemers te beschermen.

Binnen bepaalde beroepsgroepen geldt dat alleen beroepsbeoefenaren die zijn opgenomen in een persoonsregister deze beroepen mogen uitoefenen. Een beroepsbeoefenaar wordt alleen in het register opgenomen als hij aan bepaalde eisen voldoet. Op een aantal terreinen worden momenteel voorbereidingen getroffen voor de introductie van verplichte persoonsregistratie. De basis voor verplichte persoonsregistratie ligt in artikel 16 van de Arbeidsomstandighedenwet. In december 2019 wordt de wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit in het Staatsblad gepubliceerd die de introductie van een aantal persoonsregisters regelt. De registratieverplichtingen voor specifieke beroepsbeoefenaren zullen in werking treden zodra de registratieschema’s in de Staatscourant zijn gepubliceerd en een registratie instelling op grond van een mandaat van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het register kan gaan beheren.

Persoonsregistratie betekent dat de sector zich anders moet inrichten, maar voor de certificaathouder/de beroepsbeoefenaar zal er weinig veranderen.

Naar verwachting zal de sector werken onder overdruk per 1 januari 2025 gereed zijn voor de overstap naar persoonsregistratie. 

Bron: Ministerie van SZW / Arboportaal

Voor meer informatie: Nieuwsbrieven SZW